Zaterdagavond, ik kom binnen op een verjaardagsfeest van een vriendin. De huiskamer staat op z’n kop, gezellige zitjes zijn gecreëerd en er zitten al wat gasten. Ongevraagd krijg ik een schoteltje met daarop een groot stuk taart in mijn hand geduwd. Of ik koffie of thee wil? Eh…. Doe maar thee. Lekker. Ik kijk naar het schoteltje in mijn hand. Slagroomtaart… mijn minst favoriete taart. Zorgvuldig prik ik met mijn vork in de taart en breng een stuk naar mijn mond. Intussen luister ik naar mijn buurvrouw die vertelt dat ze het zo ontzettend naar haar zin heeft op haar werk. De slagroom en de cake smelten en de zoetheid verspreidt zich door mijn mond. Ach ja, best oké. De avond vordert, de gezelligheid neemt toe evenals de hoeveelheid glazen alcohol en hapjes die op tafel verschijnen. De gastvrouw komt met een grote zilveren schaal vol frituurhapjes langs en schuift hem onder mijn neus. De frituurlucht van de bitterballen, vlammetjes en frikandellen dringt in mijn neusgaten. “Neem nog wat, alles moet op hoor!” dringt ze vrolijk, maar serieus aan.
“Doe nou gezellig.”
“Je moet wel léven hoor”, “We hebben het speciaal voor jou gekocht.”, “Je bent toch mooi zoals je bent?”, “Je moet niet nog dunner worden hoor.”, “Vandaag is het ….. (vul maar in), dan mag het.” Een kleine greep uit de zinnen die mijn omgeving gebruikte in de tijd dat ik goed voor mezelf wilde zorgen. Dat ik mezelf eindelijk eens niet tegoed deed aan allerhande rotzooi en de kracht kon opbrengen om de verleiding te weerstaan. En of dat op zichzelf nog niet genoeg was en een hele prestatie, mijn omgeving deed er nog een schepje bovenop. Hoeveel verleiding moet een mens kunnen weerstaan? Is de inwendige strijd niet al genoeg? Nee, meestal niet. Vaak moest ik mijzelf verantwoorden waarom ik iets afsloeg. Hoe bizar is dat?
Een ex-drugsverslaafde bied je toch ook geen shotje aan?
Aan een ex-alcoholverslaafde een lekker glas rode wijn aanbieden, dat haalt niemand in zijn hoofd. Ook een ex-roker wordt uit de wind gehouden, want het is tenslotte heel knap dat hij gestopt is. Maar op het gebied van eten is het ineens heel anders. Zijn we ‘ongezellig’ als we geen plak worst van de schaal pakken of geen taart willen. En bedankt! Vorige week verzuchtte een klant van mij dat ze haar omgeving maar liever niet vertelde dat ze bij mij in een traject zit. Dat ze maar niet deelt dat ze het belangrijk vindt om gezond te eten en te leven, om goed voor haar lijf te zorgen. Ik was verrast. Hoezo dan, de omgeving kan je toch juist steunen? “Ik heb geen zin om steeds weer die discussie aan te gaan. Ik krijg dan opmerkingen als ‘Maar je ziet er toch goed uit? Je bent een hartstikke leuke meid om te zien!’. Ik word zo moe om me altijd maar te moeten verantwoorden.” En als ik er zo over nadenk is het ook eigenlijk heel raar? Mensen moeten toch zelf weten wat ze wel en niet eten, wat ze wel en niet afslaan? Als iemand geen slagroomtaart wil, moet hij of zij zich vrij voelen om dat stuk te kunnen weigeren. Een beetje gastvrouw of gastheer accepteert dat zonder enige discussie. Maar de praktijk laat iets anders zien.
Het zegt vaak meer over degene die aandringt.
Mocht je deze situatie herkennen, weet dan dat mensen zich vaak beter willen voelen ten koste van een ander. Er zit vaak iets, al is het onbewust, van jaloezie of angst achter. Als het jou lukt om die ongezonde rotzooi af te slaan, af te vallen, fitter te zijn en er steeds beter uit te gaan zien, dan steek je wel heel ver af van degene die jou het eten 'opdringt'. Eigenlijk doe jij wat diegene misschien ook wel graag zou willen. Laat jij die kracht zien, die hij of zij juist mist. Jij lijkt beter dan die ander. En ja, dat is confronterend. Dus als jij jouw zwakte laat zien door te bezwijken onder de sociale druk, is dat weer een punt voor de ander. Dan is het toch nog niet zo erg met hem gesteld.
Je bent aan niemand verantwoording verschuldigd!
Ik las in het boek ‘Master your mindset’ van Micheal Pilarczyk een toespraak van Steve Jobs, de oprichter van Apple. “Je tijd is beperkt. Verspil die niet door het leven van iemand anders te leven. Trap niet in de dogma-valstrik – leven volgens de overtuigingen van andere mensen. Laat je eigen innerlijke stem niet verdrinken in de ruis van andermans meningen. En het belangrijkste: heb de moed om je hart en intuïtie te volgen. Op een of andere manier weet het wat je echt wilt.” Hoe waar is dit? En hoe moeilijk is het om hiernaar te leven? Voor mij persoonlijk een uitdaging, die me met vallen en opstaan steeds beter afgaat.
Ook mijn klant heeft een succeservaring gehad vorige week. Op haar werk werd vlaai uitgedeeld. Haar collega stond op het punt om haar te voorzien van een stuk, maar ze heeft hem geweigerd. Er werd wat tegengesputterd, echter met volle overtuiging floepte er gelukkig de zin “Ik beslis zelf wel wat ik wel en niet in mijn lijf stop!” uit. En oh man, wat voelde dat goed! vertelde ze enthousiast. En zo is het ook. Je bent baas over je eigen lijf en over je eigen mond. Jíj beslist waarmee je je lijf wilt voeden en niet je omgeving. Zeg het krachtig, met volle overtuiging en laat dit zien met je hele lichaam, dan wordt de rest vanzelf de mond gesnoerd!
Herken je dat? Dat de omgeving voor jou wil beslissen wat jij in je mond moet stoppen? Deel het hieronder met mij, dat waardeer ik erg! En vind je het knap lastig om 'nee' te zeggen? Plan gerust en gratis een analyse gesprek in, kijk ik met je mee hoe jij hier verandering in kan brengen.
Patricia
op 12 Sep 2018Annoesjka de Graaf
op 12 Sep 2018